vrijdag 31 januari 2014

Je wilt toch geen vellen...!

Door: Conny Rijken

Je weet natuurlijk al lang dat je er iets aan moet doen, daar heb je geen weegschaal voor nodig. Maar om die stap dan ook daadwerkelijk te zetten en daarmee de knop om te zetten… Dat kost tijd. En het lukt ook pas echt als je er helemaal klaar voor bent. En dat was ik.

Na de zomervakantie moest het gaan gebeuren. Dus had ik, toch wel een beetje nerveus, mijn eerste ‘date’ met Dennis, in wiens handen ik mijn lot legde. Tenminste zo zag ik het op dat moment. Inmiddels zijn we een tijdje verder en weet ik beter. Ik doe het helemaal zelf. Dennis is er voor de bemoedigende woorden op de momenten dat het minder gaat, of voor de high five als het boven verwachting gaat.

Want het gaat niet vanzelf, daar ben ik inmiddels wel achter. Je moet er wel wat voor doen… En er wat voor laten. Natuurlijk wil je per week minimaal een aantal kilo’s kwijt, maar zo werkt dat niet. ‘Rustig aan, je wilt toch geen vellen!’, was het antwoord als ik klaagde dat het niet snel genoeg naar mijn zin ging. 



Ik moest mijn eetpatroon veranderen. Dat betekende dat ik veel meer moest eten dan ik normaal gesproken deed. Stond ik te koken en zag ik de (in mijn ogen) enorme berg eten in de pan, dan dacht ik: dat krijg ik nooit weg! En inderdaad, soms lukte het ook niet. ‘Niet proppen!’, kreeg ik dan tijdens het wekelijkse weegmoment te horen. ‘Ja maar het staat toch op het menu,’ piepte ik nog. ‘Eten wat je kunt en langzaam aan de hoeveelheden wennen,’ was het strenge antwoord. Dat deed ik dan maar. En inderdaad, na een paar weken kon ik netjes de hoeveelheden eten die op het menu stonden.

Per dag zijn er een aantal zogenaamde eetmomenten: ontbijt, lunch, diner en drie tussendoortjes. Iedere 2,5 uur een ‘eetmoment’. Ook op kantoor moesten ze aan die eetmomenten wennen. Soms worden er grapjes over gemaakt en dan lach ik vrolijk mee. Want dan denk ik toch stiekem: straks lach ik het hardst!

vrijdag 24 januari 2014

Trots op ‘mijn’ stad

Door:  Conny Rijken

Rotterdam. Ik ben er geboren en getogen. Een van mijn eerste duidelijke herinneringen was het ‘gat’ op de Coolsingel vlakbij het stadhuis. In dat ‘gat’ werd de metro aangelegd. Ja, zo oud ben ik al… Eigenlijk zijn veel van mijn herinneringen aan Rotterdam gekoppeld aan bouwen en verbouwen. Er was altijd bedrijvigheid. Ik vond dat heel gewoon.

Als ik in mijn jeugd in een andere grote stad kwam, vond ik het daar altijd zo rustig. Geen opengebroken straten, bouwverkeer en bouwgeluiden. Die waren er natuurlijk wel, maar ze vielen mij blijkbaar niet op. Dat er in Rotterdam altijd bouwbedrijvigheid was, had natuurlijk een reden, dat behoeft geen verdere uitleg. En voor wie benieuwd is naar hoe het centrum van de stad er voor de oorlog uitzag, kan putten uit alle beschikbare documentatie. Boekenplanken vol zijn er verschenen. Ik heb zelf ook een bescheiden collectie.

Dat bouwen is nooit gestopt. Het zit blijkbaar in de genen van de stad. Altijd was en is er in het centrum wel ergens een kantoorgebouw, flatgebouw of winkelpand in aanbouw. Altijd was er wel een plek die je uitsluitend kon bereiken via planken, daarbij goed uitkijkend dat je niet op je snuit ging. Ach, je wende er aan.

Toen ik ‘op mezelf’ ging, vertrok ik uit de stad. Kan me nog herinneren dat ik toen heel stellig riep ‘Ik ga nooit meer terug naar Rotterdam’. Inmiddels weet ik dat niet meer zo zeker. De laatste tijd kom ik weer vaker in het centrum en op de Kop van Zuid. Dan verbaas ik mij over de prachtige gebouwen die daar de afgelopen jaren zijn verrezen. Wat een skyline! En als ik in de avond op de Van Brienenoordbrug rijd en ik kijk eens rond, ben ik eigenlijk best trots op ‘mijn’ stad. Wat een magnifiek gezicht, al die lichtjes.


Gisteren was ik bij de presentatie van de vierde uitgave van Gers!, een magazine met louter positieve verhalen over Rotterdam en de Rotterdammers. Locatie: het Oude Luxor. Extra dimensie: het Internationale Film Festival Rotterdam. De zaal zat vol met mensen die Rotterdam een warm hart toe dragen, dat voelde je gewoon. Wat een feest, wat een stad! Op zo’n moment denk ik: Rotterdam is toch wel echt ‘mijn’ stad. Ja toch niet dan?


Zien en horen hoe het voelt om Rotterdammer te zijn? Bekijk dan deze videoclip Hart van Rotterdam, gemaakt ter gelegenheid van GERS! meets IFFR.

vrijdag 17 januari 2014

Aan het lijntje....

Door: Stefan van Ewijk (gastcolumnist). Deze column verscheen eerder in ons magazine Switch

Mijn hele lijf tintelt van spanning. Eindelijk gaat het gebeuren. De eerste bontgekleurde bladeren vallen al van de bomen dus als ik het nóg langer uitstel, is alles voor niets geweest. Plannen maken, materiaal uitzoeken, testen. Heel de voorbereiding stond in teken van dit moment. Nu moet ik doorzetten. 

Weggedoken in mijn capuchon snel ik het park in, de zorgvuldig geprepareerde smartphone diep verborgen in mijn sweater. Het ding brandt in mijn zak en ik wil het zo snel mogelijk kwijt. Toch moet ik niets overhaasten. Oppassen dat ik niet gezien word. Gelukkig is het rustig op straat en al snel zie ik de perfecte plek: een bankje in het midden van het park. Ik kijk nog even om me heen en als ik er zeker van ben dat niemand me in de gaten houdt, laat ik me soepel op de grond glijden. Een huivering. Is het de kou? De spanning? Het laatste, besef ik als ik behoedzaam door het hoge gras tijger. Pas als ik onder de overhangende takken van een enorme kastanjeboom lig, durf ik weer te ademen.
Er zitten nog voldoende bladeren aan de boom om me volledig aan het zicht te onttrekken. Nu is het afwachten. Een kwestie van geduld hebben. Rillend van opwinding houd ik mijn blik gefixeerd op de parkbank. Me verkneukelend; wachtend op dat ene moment, op die ene argeloze voorbijganger. En die dient zich al snel aan.

Over het pad langs de vijver loopt een kalende man met flinke passen mijn kant op. Net als hij het bankje voorbij dreigt te lopen, vermindert hij vaart en blijft uiteindelijk verrast staan. Ik zie hem denken. Een seconde duurt een minuut. De man aarzelt even maar steekt dan resoluut zijn begerige hand uit. Net voordat hij de telefoon van het bankje grist, trek ik hem aan een vislijntje met een ferme ruk onder zijn verbouwereerde neus vandaan. Vanaf dat moment vechten de emoties op het gezicht van de man om voorrang. Verbazing en amusement maken plaats voor verontwaardiging, afkeur en zelfs walging als ik juichend onder de boom vandaan spring.

‘Ben je niet goed wijs joh, mafkees?!’, brengt hij ziedend uit. De man, die ik nu herken als de eigenaar van onze buurtsuper, schopt de telefoon onder de boom en beent driftig weg. ‘Kleuter!’, hoor ik hem tieren. ‘Jij komt er bij mij niet meer in!’ Mijn euforie van zo even smelt als sneeuw voor de zon. Binnen enkele seconden ben ik vijfentwintig jaar ouder. Ineens ben ik me pijnlijk bewust van de grootste verandering in mijn leven:


‘Shit, ik ben volwassen’.

vrijdag 10 januari 2014

Over rituelen en zo...

Mijn leven bestaat voor een deel uit rituelen. Of liever gezegd: uit vaste gewoontes. Dat klinkt best saai, maar ik ben toch bang dat het niet anders is.

Mijn vaste gewoontes zijn overigens heel divers van aard. Zoals aan welke kant van het tweepersoonsbed ik bij voorkeur lig. In een vreemde hotelkamer is dat altijd even puzzelen, is het nou links of rechts? Of onze plaats aan onze eettafel. Ik roep altijd: We hebben geen vaste plek! Maar toch beland ik altijd op dezelfde plaats, met Nick rechts van me en Owen op links. Draai ik dat eens een keer recalcitrant om, is dat meteen voer voor discussie. Maar goed, dat heb je met pubers over alles, dus wellicht is dat niet de beste graadmeter.

Openbaar vervoer
Wat dan te denken van dat vaste plekje in de trein, bus of metro. Mensen die vaak met het openbaar vervoer reizen, weten wat ik bedoel. Je kunt het niet nalaten om een enigszins verontwaardigde blik te werpen op degene die op jouw plek is gaan zitten. En ik zeg net even iets minder vriendelijk gedag tegen de buurman als hij het waagt om zijn auto op MIJN plek te zetten omdat ZIJN plek door een toevallige passant is ingepikt.

Op vakantie
Zelfs op vakantie, als in feite sprake is van een schone lei, pikken we razendsnel tijdelijke, vaste gewoontes op. Een vaste plek in de ontbijtzaal, een vast eettentje, een vaste plek op het strand of aan het zwembad. Sommige mensen gaan zelfs zo ver dat ze al voor dag en dauw opstaan om een handdoek op HUN plek neer te leggen: gereserveerd!

Verslavingen
Diezelfde rituelen maken het volgens mij ook zo moeilijk om van verslavingen af te komen. Toen ik nog rookte, pafte ik de meeste sigaretten op vaste momenten gedurende de dag weg. Bij mijn eerste, tweede en derde bak koffie, bij elk telefoongesprek, bij een glaasje wijn. Hoorde ik op kantoor de koffiekar rammelen, dan verscheen Pavlov ten tonele en kreeg ik acuut trek in een sigaret. Gelukkig behoort dat ritueel al jaren tot het verleden. Ruik ik nu de geur van koffie,  dan doemt er hooguit het beeld van een roomboterkoekje op.


Autosleutels
Natuurlijk staan levens niet stil en wijzigen situaties. Daardoor verdwijnen rituelen, vaak om plaats te maken voor nieuwe gewoontes. Ik leg me er voorlopig maar bij neer dat ik bij voorkeur dezelfde route loop in mijn vertrouwde supermarkt, dat ik tot grote ergernis van mijn omgeving altijd een slok koffie in mijn kopje achterlaat, dat ik mijn auto op de handrem zet en niet in z’n één. Allemaal gewoontes waar ik niet over nadenk, maar die er
gewoon zijn. Helaas heb ik me nooit een ritueel eigen kunnen maken om mijn autosleutels op een vaste plek te liggen. Dat geeft elke dag toch een beetje stress in de trant van: ‘Ik weet zeker dat ze net nog….! Gelukkig maar. Zo heb ik tenminste nog een beetje onvoorspelbaarheid in mijn leven.