vrijdag 17 januari 2014

Aan het lijntje....

Door: Stefan van Ewijk (gastcolumnist). Deze column verscheen eerder in ons magazine Switch

Mijn hele lijf tintelt van spanning. Eindelijk gaat het gebeuren. De eerste bontgekleurde bladeren vallen al van de bomen dus als ik het nóg langer uitstel, is alles voor niets geweest. Plannen maken, materiaal uitzoeken, testen. Heel de voorbereiding stond in teken van dit moment. Nu moet ik doorzetten. 

Weggedoken in mijn capuchon snel ik het park in, de zorgvuldig geprepareerde smartphone diep verborgen in mijn sweater. Het ding brandt in mijn zak en ik wil het zo snel mogelijk kwijt. Toch moet ik niets overhaasten. Oppassen dat ik niet gezien word. Gelukkig is het rustig op straat en al snel zie ik de perfecte plek: een bankje in het midden van het park. Ik kijk nog even om me heen en als ik er zeker van ben dat niemand me in de gaten houdt, laat ik me soepel op de grond glijden. Een huivering. Is het de kou? De spanning? Het laatste, besef ik als ik behoedzaam door het hoge gras tijger. Pas als ik onder de overhangende takken van een enorme kastanjeboom lig, durf ik weer te ademen.
Er zitten nog voldoende bladeren aan de boom om me volledig aan het zicht te onttrekken. Nu is het afwachten. Een kwestie van geduld hebben. Rillend van opwinding houd ik mijn blik gefixeerd op de parkbank. Me verkneukelend; wachtend op dat ene moment, op die ene argeloze voorbijganger. En die dient zich al snel aan.

Over het pad langs de vijver loopt een kalende man met flinke passen mijn kant op. Net als hij het bankje voorbij dreigt te lopen, vermindert hij vaart en blijft uiteindelijk verrast staan. Ik zie hem denken. Een seconde duurt een minuut. De man aarzelt even maar steekt dan resoluut zijn begerige hand uit. Net voordat hij de telefoon van het bankje grist, trek ik hem aan een vislijntje met een ferme ruk onder zijn verbouwereerde neus vandaan. Vanaf dat moment vechten de emoties op het gezicht van de man om voorrang. Verbazing en amusement maken plaats voor verontwaardiging, afkeur en zelfs walging als ik juichend onder de boom vandaan spring.

‘Ben je niet goed wijs joh, mafkees?!’, brengt hij ziedend uit. De man, die ik nu herken als de eigenaar van onze buurtsuper, schopt de telefoon onder de boom en beent driftig weg. ‘Kleuter!’, hoor ik hem tieren. ‘Jij komt er bij mij niet meer in!’ Mijn euforie van zo even smelt als sneeuw voor de zon. Binnen enkele seconden ben ik vijfentwintig jaar ouder. Ineens ben ik me pijnlijk bewust van de grootste verandering in mijn leven:


‘Shit, ik ben volwassen’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten