vrijdag 25 april 2014

Veel meer dan alleen een logistieke operatie

Door: Lida

Op een dag neem je het besluit: We gaan verhuizen. Vanaf dat moment gaat niet alleen een ingewikkelde logistieke operatie, maar ook een heel proces van start. Aan een verhuizing, of dat nu zakelijk of privé is, kunnen natuurlijk tal van redenen ten grondslag liggen. Groter of kleiner, dichterbij of verder weg, stiller of drukker, luxer of soberder, inkrimpen of juist uitbreiden, trouwen of scheiden.

Nieuwe locatie
Gewapend met een wensenlijstje begin je de zoektocht naar een nieuwe locatie. Wat wel en wat niet? En nog belangrijker: waar wel en waar niet? Al snel ontdek je dat het sluiten van compromissen onvermijdelijk is. Toch vind je op een dag de locatie die precies bij jou past. Je bent blij en iedereen in je omgeving mag het goede nieuws horen. Die blijdschap wordt wel wat minder als duidelijk wordt welke administratieve rompslomp allemaal op je af komt. Maar ook daar worstel je jezelf dapper doorheen.

Stilte voor de storm
Dan begint de periode die ik zou omschrijven als ‘stilte voor de storm’. Je kunt helemaal niets met de aanstaande verhuizing. Dozen inpakken heeft geen zin. Doe je dat wel, dan heb je precies dat ene ding nodig dat helemaal onderin de onderste doos zit. Dus lijkt het wel alsof er niets aan de hand is. Dat ‘niets doen’ voelt helemaal niet goed, want er moet nog zoveel…..En juist in deze periode draait het proces in je hoofd op volle toeren. Elke dag neem je een beetje meer afscheid van dat wat was. 

Handen uit de mouwen
Eindelijk is het dan zover. De sleutel is binnen en de handen kunnen uit de mouwen. Ruimtes opmeten (die overigens altijd kleiner lijken dan bij eerdere bezichtigingen), spullen uitzoeken en dozen inpakken. Alles wat je afgelopen jaren verzameld hebt, glijdt door je handen en de herinneringen rijgen zich als vanzelf in je hoofd aaneen. Je zou er weemoedig van worden. Tijd voor een bak koffie.
Venijn in de staart
Op de verhuisdag zelf staat alles keurig klaar om vervoerd te worden. En omdat vele handen het werk altijd lichter maken, zijn alle spullen sneller over dan verwacht. Dan begint het laatste stukje van het traject. Dozen uitpakken, kasten inruimen, schilderijen ophangen. Langzaam vullen de ruimtes zich met hoe jij bent. Natuurlijk zit het venijn van een verhuizing vooral in de staart. Want je moet nog terug naar de oude plek, ook al heb je daar helemaal geen zin meer in. Schoonmaken, gaten in de muren dichten, sleutels inleveren. Dat soort dingen. Dan komt het moment dat je de deur voor de allerlaatste keer achter je dicht trekt. De straat die ooit zo vertrouwd was, lijkt nu vreemd. En je weet dat het tijd is om naar huis te gaan….

Rijken & Jaarsma verhuist!
Ook wij gaan verhuizen! Als Rijken & Jaarsma verhuizen we van een mooie, rustige en unieke plek in de oude dorpskern van Nieuwerkerk aan den IJssel naar het levendige Ondernemershuis in Capelle aan den IJssel. En daar hebben we enorm veel zin in. Vanaf volgende week zijn we daar weer volledig operationeel. En staat de koffie klaar!

vrijdag 18 april 2014

Moddergat in Friesland

Door gastcolumnist Philip Duba

Ik word telkens bijna verpletterd door enorme landbouwwerktuigen, onderweg naar akkers om te oogsten of om klei omver te gooien. Ik heb het prima in Friesland in mijn huisje aan de zeedijk. Het dorp telt slechts enkele tientallen huizen, met keurige burgers. Je ziet ze weinig en als je ze ziet, zijn ze blij met een praatje. Dat van die modder en dat gat is van vroeger. Er was hier een ‘gat’ naar zee voor de vissersschepen. Dat slibde dicht. Op ’t laatst kon er geen schip meer uit of in. Moddergat. 

We hoeven niks tijdens ons verblijf hier, K. en ik, dus dat zeggen we om het kwartier tegen elkaar. Want niks hoeven is nog niet eens zó eenvoudig. Gister liep ik, zoals elke dag, de dijk over om een eindje over de drooggevallen Waddenzee te lopen. Langs een rijtje verweerde palen, over zand en schelpjes. Terug een andere weg, vond ik. Die begon rap plakkerig te worden. Zeg maar te zuigen. Ik had de camera bij me en liep op gummie laarzen. Je zag voetsporen van wel twintig anderen. Dat moest lukken. Het zoog nu echt. 



Op vijftig meter van een dijkje bleven mijn laarzen plotseling tot aan de rand in zwarte stinkende blubber steken. Trekken hielp niks. Stadsbewoner! Ik keek naar de camera en naar 't dijkje. Wist niet wat te doen. Tja, en toen stapte ik uit de laarzen en baggerde kuitdiep en blootsvoets naar het dijkje. Dat ging prima. Schlop, schlop. De camera was aan wal, terug voor de laarzen. Ik trok ze er nu met enige moeite uit. Gottegot, wat stonk die inktzwarte zooi. Op blote voeten nog een kilometer naar de Zeedijk. Op de laarzen en kuiten dikke plakken zwarte rottende zeeklei. 

Later zeiden mensen van daar dat wadlopen op gympies wordt gedaan. Nou, ik was sowieso klaar met dat wadlopen. Het moment waarop ik uit mijn laarzen stapte was echter wel bijzonder. Tot dan stond ik tamelijk besluiteloos vastgezogen mijn situatie op te nemen. Uit de laarzen stappen bood meteen perspectief. Bevrijd van banden met laarzen en hulpeloosheid. Dus zo voelt dat!

De zon gaat geel, oranje en rood onder. Als het licht verdwenen is, kook ik voor K. van wat ik bij de boeren kocht. En na het eten gaan we naar het achterhuus.


vrijdag 11 april 2014

De Roze Salon

Door: Remco Stunnenberg

In deze tijd van openheid over homoseksualiteit, het erkende homohuwelijk en lesbisch ouderschap zou je denken dat seksuele diversiteit inmiddels in alle lagen van de bevolking geaccepteerd is. Niet dus zo werd mij deze week pijnlijk duidelijk (daarover later meer).

Nog niet zo lang geleden was de algemene opvatting dat homoseksualiteit een ‘ziekte’ was. Tot 1973 werd homoseksualiteit zelfs gedefinieerd als een psychische ziekte waar je van kon genezen. De gesloten verzuilde samenleving van toen, maakt de huidige generatie homoseksuele ouderen bijna onzichtbaar. Het was taboe erover te spreken en zeker niet gebruikelijk er voor uit te komen. Wie de moed had om uit de kast te komen, werd vaker niet dan wel geaccepteerd, buitengesloten en soms zelfs uitgescholden.




De generatie die met deze opvattingen opgroeide, bevolkt vandaag de dag de Nederlandse verzorgingshuizen. De opvattingen waarmee veel van deze mensen werden grootgebracht, zijn meer dan eens “meegenomen” naar het verzorgingshuis. Het gevolg: “roze” ouderen die een emancipatoire revolutie hebben meegemaakt door uit te komen voor hun geaardheid, lopen in het verzorgingshuis opnieuw tegen allerlei weerstanden aan. Hierdoor raken ze in een isolement, ze verzwijgen hun geaardheid en kruipen  terug de kast in.
    
Zo toont onderzoek aan dat ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking homoseksueel, biseksueel, lesbisch of transgender is. Wie echter binnen de zorgcentra kijkt, ziet dit percentage vaak niet terug onder de bewoners; of men kent ze niet , of men weet niet dat ze er zijn. De Rotterdamse stichting Humanitas (zorg, welzijn, huisvesting en maatschappelijke dienstverlening) wil in het kader van haar diversiteitsbeleid, naast culturele diversiteit ook aandacht hebben voor seksuele diversiteit. De zogenaamde Roze Salon is daar een prachtig voorbeeld van. Op vrijdag 23 mei bestaat deze salon vier jaar. 
Iedere woensdag en vrijdag komen hier roze ouderen bijeen om ervaringen uit te wisselen. Er wordt gelachen en gehuild, gedronken en gegeten. Dit alles met als doel: het creëren van acceptatie en bewustzijn. 

In het kader van het boek over tramlijn 4 in Rotterdam waarmee wij druk in de weer zijn, bracht ik deze week een bezoek aan deze salon. Het was hartverwarmend en schrijnend tegelijk. De openheid, de gezelligheid, de liefde en de warmte… Ik werd in de armen gesloten van deze prachtige mensen. Tegelijkertijd hoorde ik de schrijnende verhalen van mannen en vrouwen die na een jarenlange strijd eindelijk vrij dachten te zijn. Totdat ze in het verzorgingshuis belandden… 

Terug naar huis dwaalden mijn gedachten af naar een interview dat ik recent had met een transgender. Zij vertelde onder andere dit: “Nederland is zogenaamd zo vrij en tolerant. “We” zijn echter vooral onverschillig…”  

En ik een illusie rijker…

vrijdag 4 april 2014

Kippenvel

Door: Lida
Fotografie: Martin Hogeboom

Gisteren was ik op bezoek in de gevangenis. Geloof me, er zijn dagen dat ik deze woorden niet uitspreek, opschrijf of zelfs maar bedenk. Dus was het best een bijzondere dag.

Nu is het niet zo dat mijn familie of vrienden het criminele pad zijn ingeslagen. Mijn bezoek aan de gevangenis had een geheel andere reden. We zijn druk bezig met een boek over tramlijn 4 in Rotterdam. De tram komt langs het Oude Gerechtsgebouw en de voormalige gevangenis aan de Noordsingel, dus dit complex mag in het boek niet ontbreken. Menig passagier van deze tramlijn vroeg zich bij het passeren van het gebouw ongetwijfeld af wat zich achter die hoge muren afspeelde.

Dus spraken wij met de projectontwikkelaar van dit complex, nu genaamd de Tuin van Noord. Zij zijn bezig dit gebied om te vormen tot een plek waar wonen, wandelen, werken, horeca en zorg gecombineerd worden. Zo wordt deze unieke plek zo mogelijk nog unieker én openbaar. De mooie slogan ‘Beleef de historie, proef de vrijheid’ slaat daarmee wat mij betreft precies de spijker op de kop.

Ons bezoek begint bij het Oude Gerechtsgebouw. Al direct bij binnenkomst word ik overvallen door de allure van dit gebouw. Er is niet veel fantasie voor nodig om advocaten voor me te zien die, gekleed in hun zwarte toga, met ferme tred hun weg vinden door de lange gangen, schoorvoetend gevolgd door hun al dan niet schuldige cliënten.

Via de voormalige villa van de gevangenisdirecteur vervolgen we onze weg naar de gevangenis. Leuk detail: pas recent werden ondergrondse gangen ontdekt die vanuit deze villa naar de gevangenis toe lopen. Deze gangen komen namelijk op geen enkele tekening voor.



Bij de eerste deur die geopend wordt, kan ik een kreet van verbazing niet onderdrukken. Achter de ijzeren deur is een schitterend aangelegde tuin zichtbaar. Met roze bloesembomen, bijzondere mozaïektegels, idyllische bankjes en zelfs een kleine fontein. De tuin van de vrouwenafdeling. Zeker op deze zonnige dag lijkt het bijna geen straf, maar de hoge hekwerken achter de bomen doen anders vermoeden. De luchtplaats van de mannenafdeling blijkt overigens een stuk minder romantisch. Ook hier veel groen en ‘gezellige’ picknickbanken, helaas geeft het urinoir in de hoek toch te denken…



Uiteindelijk komen we bij de gevangenis zelf. Lange gangen, hoge trappen, grauwe muren, geelgekleurde reling, smalle gangpaden, blauwe celdeuren. Waarschijnlijk heb ik iets te veel Amerikaanse gevangenisfilms gezien, maar ook nu kost het me geen enkele moeite me voor te stellen hoe het eruit zag toen de gevangenis nog in gebruik was. Mannen, hangend over de reling, pratend met elkaar. Of starend in de verte, denkend aan thuis.


Nieuwsgierig stap ik een van de cellen in. Gewoon om te voelen hoe dat nou is. De deur achter me sluit en direct overvalt me een benauwd gevoel. Op dat moment realiseer ik me dat de ramen in de cel van melkglas zijn. Geen enkele glimp van buiten om binnen op te vangen. Kippenvel krijg ik er van. Opeens realiseer ik me hoe het moet zijn als je opgesloten zit en geen controle meer over je doen en laten hebt. En dan niet voor even, maar voor veel langer. Natuurlijk gaat de deur van mijn cel even later weer open en vervolgen wij onze weg door deze bijzondere locatie. Bij elke stap die ik verder zet voel ik: dit is een plek met een bewogen verleden maar met een mooie toekomst