vrijdag 7 februari 2014

Irritaties

Door: Philip Duba (gastcolumnist)

Hoe ik dat doe? Plotseling me aan iedereen ergeren? Terwijl ik vlak ervoor een Ghandi onder de AH-bezoekers was. Het overkomt me. Zo plotseling dat ik niet eens weet hoe. Ik loop op de dubbele automatische schuifdeur van Albert Heijn af en kan niet naar binnen omdat er een mevrouw met een Maserati (type rollator) wel heel erg dramatisch naar buiten wil. Zo van, kijkt u toch eens even hoe ellendig mijn leven is in vergelijking tot het uwe. Bij de stapel mandjes wil de bovenste er niet tussenuit en de rest van mijn winkelreisje kom ik die nerveuze slonzige vrouw, die me bij de groente al twee keer onnodig in de weg stond, telkens weer tegen. Ik kan de saté-stokjes niet vinden, loop elk pad twee maal door te scannen en kan de ergernis daaromtrent matig aan. ‘Die liggen op twee plaatsen meneer, bij de Indonesische afdeling en in het schap van de kookbenodigheden, naast de diepvrieszakjes. Wacht, ik loop wel even met u mee.’ Hoe bejaard kun je je voelen? Bij de kassa zet ik mijn spullen op de band en wie staat er achter me? Met een vorsende overspannen blik? Inderdaad. Ik weet het, het ligt aan mij. 

En ik houd juist zo van winkelen. Zeker Bij AH. Een prachtbedrijf met uiterst vriendelijk personeel. Ze hebben er altijd alles wat ik behoef. Ik kan dat ook meestal zelfstandig vinden en er staan zelden rijen voor de kassa. Al jaren vraagt iedere caissière of ik koopzegels wil en hoewel ik altijd nee zeg, blijven ze veronderstellen dat er een moment zou kunnen komen dat ik ja zeg op die vraag. Terwijl ik niet eens weet wat koopzegels zijn en dat graag zo wil houden. Dus ook in zo’n winkel schiet het er in. Een gespannen, ongedurig en sjachrijnerig gevoel. Ik sla geen mensen, maar als het hoog oploopt in mijn kop moet ik maken dat ik de tassen thuis krijg.


In zo’n AH-winkel hebben mensen vele doelen. Schooljeugd vermaakt elkaar met herrie en weinig goederen. Zombies etaleren hun onmacht met de wereld. Bejaarden hebben hun uitje van de dag. Moeders met Stokke-karren rijden voor of over ieders voeten. Types bij de kassa die achter je staan met slechts een enkel artikel, voeren een melodramatische mime act op om maar voor te mogen gaan. Er zijn eenzamen die elk contact met de caissière aangrijpen om er zo lang mogelijk mee te blijven praten. Als ik er weg ben, voel ik geen enkele irritatie meer. Dan ben ik weer een kalm en waardig persoon.

Ik had een vriend, een grote blonde man, haptonoom was hij of zoiets. Ik zag hem met regelmaat in de AH met zijn drie kinderen. Koutend en glimlachend met een ieder die in de buurt was. Hij pakte zijn boodschappen met eindeloos geduld en traag in zijn fietstassen en de fietstasjes van zijn kinderen. Geen spoor van spanning. Het leven is nu en overal. Zoiets straalde hij uit. Nondejuh, huist het dus voornamelijk in mijzelf? Mooi, zo’n besef. Jammer wel, dat het niet aan al die anderen ligt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten