vrijdag 18 april 2014

Moddergat in Friesland

Door gastcolumnist Philip Duba

Ik word telkens bijna verpletterd door enorme landbouwwerktuigen, onderweg naar akkers om te oogsten of om klei omver te gooien. Ik heb het prima in Friesland in mijn huisje aan de zeedijk. Het dorp telt slechts enkele tientallen huizen, met keurige burgers. Je ziet ze weinig en als je ze ziet, zijn ze blij met een praatje. Dat van die modder en dat gat is van vroeger. Er was hier een ‘gat’ naar zee voor de vissersschepen. Dat slibde dicht. Op ’t laatst kon er geen schip meer uit of in. Moddergat. 

We hoeven niks tijdens ons verblijf hier, K. en ik, dus dat zeggen we om het kwartier tegen elkaar. Want niks hoeven is nog niet eens zó eenvoudig. Gister liep ik, zoals elke dag, de dijk over om een eindje over de drooggevallen Waddenzee te lopen. Langs een rijtje verweerde palen, over zand en schelpjes. Terug een andere weg, vond ik. Die begon rap plakkerig te worden. Zeg maar te zuigen. Ik had de camera bij me en liep op gummie laarzen. Je zag voetsporen van wel twintig anderen. Dat moest lukken. Het zoog nu echt. 



Op vijftig meter van een dijkje bleven mijn laarzen plotseling tot aan de rand in zwarte stinkende blubber steken. Trekken hielp niks. Stadsbewoner! Ik keek naar de camera en naar 't dijkje. Wist niet wat te doen. Tja, en toen stapte ik uit de laarzen en baggerde kuitdiep en blootsvoets naar het dijkje. Dat ging prima. Schlop, schlop. De camera was aan wal, terug voor de laarzen. Ik trok ze er nu met enige moeite uit. Gottegot, wat stonk die inktzwarte zooi. Op blote voeten nog een kilometer naar de Zeedijk. Op de laarzen en kuiten dikke plakken zwarte rottende zeeklei. 

Later zeiden mensen van daar dat wadlopen op gympies wordt gedaan. Nou, ik was sowieso klaar met dat wadlopen. Het moment waarop ik uit mijn laarzen stapte was echter wel bijzonder. Tot dan stond ik tamelijk besluiteloos vastgezogen mijn situatie op te nemen. Uit de laarzen stappen bood meteen perspectief. Bevrijd van banden met laarzen en hulpeloosheid. Dus zo voelt dat!

De zon gaat geel, oranje en rood onder. Als het licht verdwenen is, kook ik voor K. van wat ik bij de boeren kocht. En na het eten gaan we naar het achterhuus.


1 opmerking: